Gisteren zijn we zonder problemen aangekomen in Milingimbi (kleine opmerking: internet blijkt hier af en toe wel te werken, onze telefoons daarentegen zijn volledig dood). De vlucht ging tegen de verwachtingen in, erg vlot. We vlogen met een klein vliegtuigje van Air North dat vertrok vanuit Darwin. In dit vliegtuigje passen slechts 26 passagiers, één stewardess en twee piloten. Na een anderhalf uur durende rit, compleet met de nodige angstdruppels in de broek, landden we op de meest primitieve luchthaven die je je maar kan inbeelden. De luchthaven bestaat uit één betonnen gebouw met één landingsbaan en één afdak waaronder je kan wachten. Rondom zie je allemaal bossen en één grote zandweg. Maar wat ons vooral verbaasde, was met wat de bagage en mensen (!) gewogen werden: één witte weegschaal en nee, deze was niet digitaal. Iedereen die vanaf deze luchtbarak vertrekt moet dus eerst zelf op de weegschaal, gevolgd door de bagage. Een erg simpele methode, maar werkt even goed.
Op de luchthaven werden we opgepikt door Allan, hij heeft hier de hoogste functie in de community en functioneert als de tussenpersoon tussen de aboriginals van Milingimbi en de Australische overheid. Bij hem verblijven we deze acht dagen. In zijn verblijfplaats hebben we onze eigen compartiment met slaapkamer, badkamer, een living met een kleine keuken en een – suprise suprise – flatscreen tv. We hebben het nog niet vermeld, maar Australiërs zijn tot in het belachelijk gehecht aan hun televisie (elke zichzelf respecterende Aussie burger heeft er (minstens) één) en high tech I – phone (je moest maar eens niet meteen een berichtje kunne plaatsen op facebook).
De eerste cultuurschok hadden we beleefd bij aankomst in de Milingimbische luchtbarak, de tweede tijdens een rondritje. Het gebied bestaat hier uit vijf kampen en wij verblijven in Garden Camp. Door gelijk welk kamp we ook reden, overal kregen we hetzelfde te zien: een prachtige natuur, maar overal afval, kapotte auto’s, gesloopte boten, huizen met gebroken ramen en zwerfhonden. De vrouwen lopen hier meestal gekleed in lange gekleurde rokken met daarop een tshirt (geen décolleté!), de mannen zijn eerder westers sportief gekleed, de kinderen lopen in eender wat rond (van gangsta tot glinsterende prinsessenkleedjes tot naakt) en zo goed als allemaal zijn ze barvoets. Cultuurschok twee: aangekomen. In combinatie met een tikkeltje angst voor wat deze nieuwe omgeving brengen zou.
Op onze tweede dag hebben we door de dag kennis gemaakt met verschillende groepen mensen (de mensen van het Art Centre, The church, The Strong Woman’s Group…) en hebben we met de kinderen geschilderd en gesport in en rondom het Multiple Purpose Centre. Wat erg leuk, erg vermoeiend en erg zweterig was. s’Avonds zijn we naar de zee getrokken om hier nog wat te filmen, wat jammerlijk mislukt is. O.a. door het crashen van de twee back-camera’s mét night vision. Gelukkig kunnen we overdag nog steeds op Wilfried rekenen, de geleende camera van Mijnheer Wilfried (cfr. Olivia). Hoewel deze tocht ons niet de gewenste beelden opleverde, heeft het ons wel naar de disco geleid. Disco als in een dj die in een hut welgeteld vijf verschillende platen draaide voor een bende kinderen al dansend op een plastiek. Swingen met de aboriginal kinderen op…Missy Eliot en Schumacher. Cultuurschok drie has arrived!!! De allerkleinste (rond twee jaar) tot de allegrootste kinderen gingen volledig los op de vijf verschillende nummers die de dj telkens weer opnieuw door de boxen joeg. En met losgaan bedoelen we niet het Europese - ik-heb-te-veel-gedronken-vierstap-waggel met hoekige heupbewegingen, de vinger in de lucht, een knikkend hoofd en een afwerkende naast de maat stampende voet - dansen, maar het echte tropische Aboriginal werk. Als in trance, kijkend naar de dj, éénzelfde intense dans, afgewisseld met een individuele zogenaamd ‘lage bil’ (naar beneden gaan en zo laag mogelijk tegen de grond zo hard mogelijk met je kont shaken) en handgeklap. Heel erg vreemd, maar ook heel erg meeslepend was dit. Bovendien waren de kinderen ook erg lief, aan elk elk been, elke arm en elke borst hing er wel eentje (‘where are you from’, ‘you are my sista’, ‘please pick me up’..).
Na deze hevige danspartij (ook hier hadden we pech met de camera: alle beelden zijn door een verkeerde SD kaart kwijt), hebben we nog even gebabbeld met enkele ouderen van de gemeenschap. Zij waren erg vriendelijk en hebben ons meteen geadopteerd. Adopteren wil zeggen dat je in de gemeenschap wordt opgenomen en je familie van hun wordt. Een hele eer dus! En niet voor iedereen weggelegd! Olivia haar naam is Wuruko en Louise is Bolono. Wuroko betekent boom die in het water drijft en Bolono sky who falls with the rain… of zoiets. Lijkt op het eerste zicht misschien niet zo flatterend, maar het had een pak erger gekund (denk aan : ‘zij met een wereldbol hoofd’, of ‘zij die rechtstaand amper over de tafel kan kijken’). Wij zijn in ieder geval erg vereerd en gaan met een blij hart en frisse moed slapen!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten